De zaak voor het in Luxemburg gevestigde Hof van Justitie van de Europese Unie draaide om de voormalige Franse profvoetballer Lassana Diarra (39) die de regels voor contractuele relaties tussen spelers en clubs aanvocht. Diarra had in 2013 getekend voor de Russische voetbalclub Lokomotiv Moskou, maar zijn contract werd een jaar later ontbonden wegens een vermeende contractbreuk. Lokomotiv diende daarop een verzoek in bij de FIFA Dispute Resolution Chamber voor compensatie en de speler eiste in reconventie onbetaalde loon.
De speler zei dat de FIFA-regels die bepalen dat een nieuwe club samen met hem aansprakelijk is voor het betalen van een schadevergoeding aan Lokomotiv, zijn pogingen om een andere ploeg te vinden belemmerden. Daarop klaagde hij de FIFA en de Koninklijke Belgische Voetbalbond aan voor een Belgische rechtbank voor een schadevergoeding en zes miljoen euroaan gederfde inkomsten. De Belgische rechtbank vroeg vervolgens het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) om advies.
Kant van de speler
Diarra, die meer dan 30 keer uitkwam voor Frankrijk, speelde later voor de clubs Olympique de Marseille, Al Jazira en Paris Saint-Germain voordat hij in 2019 met pensioen ging. Advocaat-generaal Maciej Szpunar van het HvJEU zei dat rechters de kant van de speler moesten kiezen. "Sommige FIFA-regels over transfers van spelers kunnen in strijd blijken te zijn met het EU-recht. Deze regels zijn beperkend van aard en kunnen alleen in specifieke omstandigheden worden gerechtvaardigd", schreef hij in een niet-bindende conclusie.
Volgens hem beperken de regels de mogelijkheden van clubs om spelers aan te trekken en beïnvloeden ze de concurrentie tussen clubs op de markt voor de aankoop van profspelers. Het HvJEU, dat de komende maanden uitspraak zal doen, volgt meestal de meerderheid van dergelijke aanbevelingen. Diarra's advocaat zei dat een uitspraak die de voetballer steunt een mijlpaal zou zijn in de modernisering van het voetbalbestuur, omdat het spelersvakbonden en clubvakbonden in staat zou stellen om hun werkgeverspraktijken te reguleren.
"Dit zal een einde maken aan de vernederende praktijk van het vercommercialiseren van spelers", zeiden advocaten Jean-Louis Dupont en Martin Hissel in een gezamenlijke verklaring.